MALEISIË 2010

 

Vrijdag 26  februari

Ook een beetje voor de ervaring, vliegen we vanaf Stansted naar Kuala Lumpur  met lowcostairline  Air Asia.  Het toestel dat voor ons klaar staat is versierd met het logo van de Oakland Raiders, Air Asia sponsort voornamelijk veel sport.  Voor service hebben we niet betaald, en  die is dan ook beperkt. We krijgen onze vooraf geboekte maaltijden uitgereikt, deze waren voor vliegtuigvoer op een uitzondering na best goed. De beenruimte is verbazingwekkend goed, alleen kan de stoel niet in de ligstand, het zitvlak schuift iets naar beneden, en daar moet je het mee doen. Voor al het andere moet betaald worden. Het heeft z’n voor- en nadelen, maar we zouden zeker weer op deze manier vliegen. De vlucht vertrekt ’s avonds om twintig over elf, en komt dus ook ’s avonds aan in KL. We hebben nog net tijd voor een paar stokjes saté bij een stalletje vlakbij ons hotel.

Zaterdag 27 februari

Air Asia vliegt op de Lowcost Carrier Terminal in KL, de snelste en een redelijk voordelige manier om hiervandaan in het centrum te komen, is met de Transit trein. Het eerste stukje gaat per bus naar station Salak Tinggi, en van daar naar KL Sentral  met een  trein die over dezelfde spoor gaat als de KLIA Express. Het duurt slechts een paar minuten langer, en kost slechts 12,50 ringgit p.p.

Op het station zijn we in gesprek geraakt met een  inwoner van KL, we willen op KL Sentral overstappen op de KL Monorail voor de laatste etappe, maar dat vindt de man geen goed idee, dat gesleep met de koffers trap af en op. Hij betaalt de taxirit voor ons, erg vriendelijk.

Om in stijl te blijven, zijn onze twee eerste overnachtingen in het budget Tune hotel  KLCC. ( ook eigendom van Air Asia) De kamer is claustrofobisch klein, er is nauwelijks ruimte voor onze bagage. Het bed is goed, de als powershower aangekondigde douche is  aangenaam, maar verdient die naam niet. Voor extra’s zoals handdoeken, airco en internet moet betaald worden. Tune KLCC ligt in de wijk Chow Kit, een van de minder toeristische gebieden van KL, maar daarom wel zo authentiek .

De simcard van een GSM hebben we vervangen door een van Tune Talk, het telefoonbedrijf van ………… Air Asia, we bellen naar vaste nummers in Nederland voor 16 ringgitcent per minuut.

 

Zondag 28 februari

 

We nemen vroeg in de morgen de monorail naar Chow Kit, we ontbijten smakelijk in een smoezelig tentje met Roti Canai en The Tarik. We bezoeken de markt waar we mango’s kopen. In Chinatown zien we dat de prijzen verwesterd zijn, en Little India is bijna verdwenen. Het is inmiddels zo warm, dat zelfs de inwoners van KL klagen. Volgens een taxichauffeur is het 37°C. Het wordt tijd om de verkoeling van de shopping malls op te zoeken. De middag wordt afgesloten met een knallende onweersbui met enorme hoeveelheden regen. Na de bui gaan we weer naar Chow Kit, waar we bij een hawkerstalletje soep en nasi eten.

Maandag 1 maart

 

We halen onze huurauto op bij de vestiging van Avis in het Crowne Plaza Hotel. Ook geregeld via Air Asia, scheelt al gauw 200 euro over de gehele huurperiode, en verlaten Kuala Lumpur, niet iets waar ik me erg op verheugd had, rijden in het drukke verkeer. De navigatieapparatuur laat het afweten, we moeten linksaf waar dat niet mag, niet bestaande rotondes oprijden, 10 meter is 150 meter of andersom, en het ding blijft maar herberekenen . Gelukkig hebben we nog een kaart, en lukt het ons uiteindelijk om op de goede route te komen. Voordeel is wel dat de koudwatervrees voor het verkeer in KL  volledig is verdwenen. We rijden een mooie route naar Bukit Fraser op 1500 meter hoogte, de temperatuur is hier iets milder. De laatste 9 kilometer is de weg te smal en mag om het uur het verkeer van boven naar beneden en andersom. Onze kamer in het Fraser’s Pine Resort, heeft een zitkamer, eetgedeelte, drie slaapkamers een keukentje en twee badkamers. Iets meer ruimte dan in Tune, maar het allemaal een beetje vergane glorie hier. In het dorpje is het erg rustig, het doet hier een beetje aan Engeland denken.

 

Dinsdag 2 maart

 

Als we de eetzaal inlopen om te ontbijten, zien we dat de ober op z’n desk ligt te slapen. Hij schrikt wakker, en wat volgt is het slechtste hotelontbijt ooit. Sterke thee, witte boterhammen, vergeelde margarine en iets wat voor jam moet doorgaan.  We besluiten ergens anders te gaan ontbijten. Als we uitchecken valt ons oog op een wand met krantenknipsels. Bukit Fraser  is DE vogelspinnenplaats van Maleisië. Voor Alienka nog een extra reden om hier nooit meer terug te komen.                                             We rijden naar Ye Olde Smokehouse, dat in de Footprint er wel aardig afkomt. We krijgen, hoe kan het ook anders, een Engels ontbijt. Helaas ook niet om over naar huis te schrijven, zoet brood, een enorme bult roerei, een zielige champignon, een soort hot dog en twee half afgebakken croissants. We dalen het bochtige weggetje weer af, en ook het eerste gedeelte van de weg richting Kuala Lipis is erg bochtig. Dus dat schiet niet erg op, mooi is het wel. Uit de jungle klinkt een keihard snerpend geluid. We zijn weer op normaal niveau, en het is weer bloedheet aan het worden. We checken in Kuala Lipis bij het Centrepoint hotel in. Het ziet er van de buitenkant een beetje vervallen uit, maar de kamer is prima. Hier komen weinig buitenlandse toeristen, want de meisjes achter de balie weten niet goed wat ze met ons aan moeten. We nemen Kantonese- en Hokkienmie  bij de foodcourt naast de Maybank.

Kuala Lipis is een leuk stadje met leuke winkeltjes, en veel streetfood. Helaas kunnen we niet blijven eten. Een man geeft ons een stuk mango, de kok van een Indiaas eethuisje wijst ons een wasserette, vriendelijke mensen hier. We weten nog wat vodka in te slaan bij een Chinees winkeltje, dat we verpakt in kranten het moslimhotel binnensmokkelen. Als dank voor de bewezen diensten gaan we eten bij de Indiaase kok. We krijgen rijst met een zeer goede dahl, en als hoogtepunt een roti banana.  Zo rond de schemering zien we een bijzonder schouwspel, honderden zwaluwen cirkelen kwetterend over de binnenplaats van het hotel. Als ze klaar zijn met jagen, nemen ze zij aan zij plaats op de balustrade. 

Woensdag 3 maart       

 

Ook het ontbijt in Centrepoint is niet heel erg uitgebreid, maar wel lekker. Koude mie en brood met marmelade, en goede thee voor de verandering. We hebben vandaag een ‘uitstapje’ geboekt, we gaan met een 4x4 jeep de jungle in, een berg op om de Berembun waterval te bekijken. De weg er naar toe is erg slecht, en we worden aardig door elkaar geschud. We moeten door een rivier, en het laatste stukje is helemaal een belevenis, de jeep hangt schuin in een diepe geul, en raakt vast in de modder. Het laatste stukje lopen we dan maar, terwijl de chauffeur samen met een man met een houweel, die er nota bene met een brommer naar boven is gereden, de jeep naar boven probeert te krijgen.  De jungle en de waterval zijn erg mooi, maar de tocht er naar toe valt minder in de smaak. We eten bij een Chinese hawker in Sungai Raun. Bau, gestoomd Chinees brood met vlees en zoete groene bonenvulling.

Terug in Kuala Lipis, halen we onze was bij de wasserette, kopen nog wat leuke dingetjes bij een Indiaas winkeltje, en bezoeken een prachtige hindoetempel. De bewolking is grotendeels verdwenen, en de zon heeft vrij spel, het wordt ons te warm, dus trekken we ons even twee uurtje terug in het hotel.  Vreemd genoeg zijn de hawkerstalletjes alleen tussen de middag geopend. We eten weer Chinees, zoetzure kip en varkensvlees van de bbq bij Fung Seng Lao.

 

Donderdag 4 maart

 

Een lange reisdag vandaag, het is ‘maar’ 300 km rijden naar Kota Bharu, maar de gemiddelde snelheid ligt laag, soms halen we 90km per uur, maar meestal maar 60. Naarmate de dag vordert, wordt het drukker, dus inhalen steeds lastiger. Grote vrachtwagens vertragen de doorstroming behoorlijk. Het landschap is prachtig, vooral in de buurt van Gua Musang, zien we een paar indrukwekkende rotsformaties uit de grond oprijzen. Helaas zien we ook vel ontboste gebieden. Loggers rijden af en aan met vrachtwagens tropisch hardhout.

 

In Kuala Krai stoppen we voor de lunch, we eten nasi paprik en noodles met kip bij een eethuisje. Tot grote hilariteit van de andere bezoekers, ben ik te lang om onder het plafond rechtop te kunnen staan.

Tijdens de laatste paar kilometers is de vaart er helemaal uit, maar uiteindelijk kunnen we toch inchecken bij hotel Ridel. We hebben een executive room met rivierzicht. Het is nog steeds vreselijk warm, dus verkennen we de stad door zoveel mogelijk in de schaduw te lopen. Van de food en beveragemanager van het Ridelhotel krijgen we een authentiek Maleisisch saté recept.

Over het aanbod van het hawkerfood zijn we enigszins verontrust. Er is veel van hetzelfde, voornamelijk verschillende nasi-variaties. Veel tentjes zijn gesloten, en nergens is het druk. We hadden toch een ander beeld bij het straateten van KB. Uiteindelijk komen we terecht bij A&W, die in Canada lekkere hamburgers verkoopt. De keten A&W Maleisië probeert McDonalds na te apen. Jammer.

 

Vrijdag 5 maart

 

Het hotelpersoneel heeft het ontbijtbuffet naar buiten verplaatst, de rivier levert een lekker briesje. Het ontbijt is ook goed, congee, een soort Chinese rijstpap met bieslook, pinda’s, sojasaus en gedroogde ansjovisjes.  Gekruide rijst met curry, gebakken mie en kayatoast.

We bekijken de wet market, kopen bananen en ananas, en lopen nog wat door de stad. We internetten nog even op het terrasje van het hotel bij de rivier.

We ontdekken nog een Chinese foodcourt op Jalan Kebun Sultan, wel even lopen in de brandende zon, maar het eten is prima. Dim sum en chicken rice.  We zoeken weer verkoeling in een mall met grote supermarkt. 

’s Avonds lopen we terug naar de Chinese wijk, en eten we saté. Van een vrouw aan het tafeltje naast  ons, krijgen we een zakje met een bruin drankje erin. Er zitten geleiachtige stukjes in. Geen idee wat het is. Als we haar nog eens vragen wat het nou precies is, zijn we er uit. Vogelnestjes.

 

Zaterdag 6 maart

 

Vroeg op vandaag, we moeten de boot naar Pulau Lang Tengah halen. Al vroeg zitten we in het donker weer aan de rivier met een portie congee en kaya toast. Het verkeer werkt mee vandaag en we zijn op tijd bij de Merang Jetty, waar de speedboot naar resort de Coconut Lagoon vertrekt.

We hebben hier een cabana aan het strand gereserveerd. Het zier er hier geweldig uit. Palmbomen, strand, kristalheldere zee. Een echt bountyeiland. Gelukkig is de keuken ook goed, we nemen zoetzure vis en tofu met groenten als lunch, de rest van de middag brengen we door aan het strand. We spotten een paar grote varanen, uit de kluiten gewassen spinnen en wat eekhoorns. Het weer kan niet beter, strakblauwe lucht, en niet te warm. ’s Avonds maken we en strandwandeling, zien een geweldige zonsondergang en het diner is ook goed. Naast het Aziatische eten, is er ook spaghetti met saus, en anders dan het meeste westerse eten hier, is dit nog erg goed ook.

 

Zondag 7 maart

 

Commotie op het strand, tijdens het ontbijt, vinden de hotelmedewerkers een enorme slang, die is vastgeraakt in een net.  We maken nog even een strandwandeling voor de ergste hitte losbarst, tot ver na de lunch liggen we op het strand. We waren van plan om vanmiddag met een boot een snorkeltripje te maken, maar de boot is al vol. We huren wat snorkels en bekijken de huisrif van het resort. Helaas is het grootste gedeelte van het koraal hier dood, veel kleurrijke vissen zijn er nog genoeg. Alienka krijgt de schrik van haar leven als ze oog in oog staat met een rifhaai. En we zien een lelijke kogelvis. Lekker een  relaxed dagje met superlekker weer, en weer smakelijk gegeten met vis- en lamscurry, sandwiches, soep en een groenteschotel.

 

 

Maandag 8 maart

 

Als we ’s morgens wakker worden, is het extreem laag water. Enkele rifhaaien cirkelen enkele tientallen meters uit de kust. De speedboot die ons naar vaste wal moet brengen kan vanwege het getij niet aan de steiger afmeren, dus moeten we vanuit een klein bootje overstappen.

We rijden weer noordwaarts tot we de East-West Highway kunnen nemen. ‘Highway’ is een groot woord, het is maar een tweebaans weg, met nogal veel bochten en veel hoogteverschil. Toch schieten we lekker op.

Het Belum Rainforest Resort op Pulau Banding ziet er veelbelovend uit. Prachtig gebouw met natuurlijke materialen, en mooi ingerichte kamers. Jammer dat het pal aan de snelweg ligt. We krijgen een beetje een dubbel gevoel bij het resort. Op mijn vraag of we wilde dieren te zien krijgen, roept de recreation deskmedewerker verschrikt: ,,Ik hoop het niet”. We kunnen diverse activiteiten boeken, maar het lijkt allemaal een beetje suf, en eerlijk gezegd, is dat het ook. In een golfwagentje worden we rondgeleid over het terrein.

Nadat we lekker hebben gegeten bij een tentje bij de openbare steiger, kiezen we vandaag voor een avondwandeling door de ‘jungle’. Samen met een Nederlands stel dat een fietstocht door Thailand en Maleisië maakt en maar liefst drie gidsen, wandelen we door een stukje afgebakende jungle. We horen een huilend aapje, vinden een grote kever die er als een idioot vandoor gaat, een kleine schorpioen, een slapende kolibrie, proeven wat naar blad smakende bladeren, en zien we als hoogtepunt een kameleon. De mensen zijn aardig, en doen hun best.

 

Dinsdag 9 maart

 

Het ontbijt is niets speciaals, er is keuze tussen Europees en Engels. Muffins met toast of eieren met witte bonen en toast. Vanmorgen maken we een aardig tochtje over het kunstmatige meer, rond het eiland Banding. Als bonus brengen onze gidsen ons naar een rafflesia, de grootste bloem ter wereld. Ook zien we nog een grote groep langstaartmakaken. Grappig feit is , dat men gewoon een stuwdam heeft gebouwd, een stuk jungle onder water heeft gezet en een krachtcentrale heeft gebouwd. Op de bodem van het meer  staan dus nog allemaal bomen.  We gaan lunchen in een eethuisje in Gerik, we eten Roti  Jon, een broodje met gekruid vlees en zoetzure curry. In de namiddag gaan we ‘raften’ met een bamboevlot. Te suf voor woorden. Conclusie: De mensen van Belum Rainforest Resort zijn supervriendelijk, maar een echte regenwoud ervaring ontbreekt.

We eten weer bij de openbare steiger. ,,Sorry, sorry ,sorry!!”roept de kok vanuit de keuken als Alienka  het uitproest vanwege een vlijmscherp groene peper in de kippensoep.

 

Woensdag 10 maart

 

Er is  een conferentie van Thais-Maleisische geologen in ons hotel, dus we kunnen opscheppen van een buffet. We nemen afscheid van  de Nederlandse fietsers, en rijden naar het foodlovers paradise Penang. Het gaat lekker snel, voordat we er erg in hebben, rijden we al op de 13,5 kilometer lange brug, die het eiland met het vasteland verbind. We checken in het Royal Penang Hotel, we hebben ooit een aanbieding geboekt hier, en zitten nu in een executive suite op de 20e verdieping, met een magnifiek uitzicht over George Town. Al voor het middaguur zitten we in een nabijgelegen foodcourt aan de laksa, popiah, satay en zoet versgeperst sinaasappelsap, en als toetje een bananenpannenkoekje. We nemen en taxi naar Little India, waar Alienka een behandeling krijgt in een beautysalon. Shoppen wat in twee Malls om de hitte van de middag te ontvluchten. En nemen voor de tweede en ook de laatste keer een eetadvies over van de Footprint guide.  De kreeft die we bestellen in Ocean Green Seafood is niet goed klaar gemaakt. Zonde!! Bovendien dwarrelen er wel twintig obers om ons heen, die steeds thee willen bijschenken of voor de tweede keer een bestelling willen opnemen.

 

Donderdag 11 maart

 

Het ontbijt in het hotel ziet er goed uit, het meest uitgebreide tot dusver. We nemen nasi lemak en congee. We rijden naar de Queensbay Mall, even ten zuiden van de Penang bridge. Dit is de beste mall die we in Maleisië hebben bezocht. Sommige prijzen liggen op westers niveau, maar we komen met tassen vol de mall weer uit. Vervolgens rijden we een rondje over het eiland. Het is overal erg druk, en er wordt hard gewerkt aan de toekomst. Vooral  toeristenoord Batu Ferringhe is een bouwput.  We eten weer in  de vlakbij gelegen foodcourt, en later nog wat snackjes bij de hawkers bij het Sunway hotel.

 

Vrijdag 12 maart

 

We brengen de ochtend door rondom het straatje waar we zes jaar geleden veel rondhingen.  Inmiddels  iets meer toeristisch als destijds, met als dieptepunt een groep van zo’n twintig riksjas met blanke toeristen. We drinken een kopje the tarik bij Jaya, en doen nog wat inkopen. Tegen twaalven checken we uit ons hotel en eten Char Kway Teow en Duck rice, voordat we vertrekken richting de Cameron Highlands. Het verkeer is vreselijk druk, en we hebben moeite om van Penang af te komen.  Als we eenmaal de brug bereikt hebben, gaat alles weer voorspoedig. Bij Ipoh begint het te regenen, en wij beginnen aan een bochtig stukje de berg op om in Tanah Rata te geraken. De kamer in het Century Pines Hotel bevalt goed. We eten gebakken mee en rijst bij een foodcourt in het dorpje, en roti ananas en mango bij een Indiaas eethuisje.

 

Zaterdag 13 maart

 

Na het ontbijt rijden we naar de Boh theeplantages, het laatste stukje via een erg smal weggetje. We krijgen een rondleiding door de theefabriek, en zien de prachtige groene theeplantages. We bezoeken een rozentuin met hilarische foute beelden. Alles staat hier in het teken van de eeuwige lente. Mais, zoete aardappelen, tomaten, honing en aardbeien. En dan voornamelijk aardbeiensouvenirs. Je kunt het zo gek niet bedenken  of het is te koop: pluche aardbeien, aardbeienovenwanten, aardbeienpoppen. We proberen natuurlijk een doosje verse aardbeien, deze zijn bijzonder smakelijk. We eten in Tanah Rata bij het Indiase eethuisje tandoori en tikka kip met knoflooknaan. We maken een korte wandeling naar een waterval, maar de rivier ligt vol afval, niet een mooi gezicht. Even hogerop ligt een ingezakte uitkijktoren, maar een eindje verder hebben we een mooi uitzicht over het dorpje. Terug in het dorpje nemen we een massage en een voetreflexologie.  Dan even ontspannen in het hotel. Een groot gedeelte van de Maleisiërs heeft vakantie, en het milde klimaat lokt veel toeristen naar de Cameron Highlands. In kolonne rijden de auto’s tot ’s avonds laat door de haarspeldbochten naar het dorpje.  Het hotel was praktisch leeg  toen we aankwamen en is nu bijna vol.

 

 

Zondag 14 maart

 

Vroeg op vandaag, want we moeten een eind rijden. De ontbijtzaal is al goed gevuld om zeven uur. We zijn een uur bezig om uit de Cameron Highlands te raken, er lijkt geen eind te komen aan de haarspeldbochten. Als we even later op de North-South Highway rijden schiet het lekker op.  Het verkeer rijdt hier ook redelijk normaal. Als we door Kuala Lumpur rijden laat de Garmin navigatie het weer eens afweten. Het blijft dit keer beperkt tot een kleine omweg. Ook in de binnenstad van Melakka weet de Garmin de weg met moeite te vinden. In het Equatorial Hotel is het ook erg druk, en dat geldt ook voor de toeristische attracties in de stad. Kleurrijk versierde riksjas waaruit keiharde muziek  galmt, bepalen het straatbeeld, samen met veel Portugese en Nederlandse koloniale geschiedenis. We eten Char Kway Teow in een foodcourt, en doen nog wat laatste inkopen in Jonker Street, even onderbroken door een stortbui. Een nieuwe bui nadert, vlug gaan we naar de Melaka Mall. We eten Loh Bak en snacken nog even bij de KFC, de kipfilet is hier wat kleiner dan in Europa, maar wel lekker pikant.

 

Maandag 15 maart

 

Helaas is de dag van de terugreis aangebroken. We rijden naar KLIA, waar we onze huurauto inleveren, en nemen even verderop de bus voor 2,50 ringgit naar de Lowcost Carrier Terminal, waar we onze koffers inchecken, de laatste keer Chicken Rice eten bij Taste Of Asia, en beginnen aan de lange reis naar huis.