Vrijdag 10 oktober DUSSELDORF
– HELSINKI
In de delicatessenwinkel op
het vliegveld van Helsinki, is behalve heel veel gerookte zalm, ook kaviaar,
rendierhuiden en ingeblikt rendiervlees te koop. Voor 10 euro kun je zelfs een
klein blikje berenvlees kopen. Alles is hier vreselijk duur, we rekenen ruim 18
euro af voor twee flessen Pepsi met twee kipsandwiches.
De Boeing MD11, waar we mee
zouden vliegen, is volgens de Finnair steward ‘op vakantie’, en verontschuldigt
zich voor de beperkte ruimte in de kleine Boeing 757, die normaal voor
chartervluchten op de Spaanse costa’s wordt gebruikt. Even afzien.
Op tv hebben we wel eens
beelden gezien van een overvolle
aankomsthal, maar in die zin worden we een beetje teleurgesteld, het is
redelijk rustig op Indira Gandhi Airport. De bagage en douaneperikelen gaan
lekker vlot en even na middernacht rijden we over de hobbelige wegen van Delhi.
Het is erg rommelig en chaotisch, daklozen liggen op het trottoir te slapen.
Niet comfortabel, maar koud hebben ze het in elk geval niet, de
avondtemperatuur is met 27ºC erg aangenaam.
We worden door de politie
aangehouden voor een alcoholcontrole, onze chauffeur ‘blaast’ in de handpalm
van de agent, deze ruikt aan zijn hand, en geeft een teken dat we door kunnen
rijden. We checken in in hotel Silver Ferns in de wijk Saket. Het hotel licht
aan een druk pleintje met allemaal eethuisjes en winkels.
Zaterdag 11 oktober
Om 9 uur worden we opgehaald
door onze chauffeur voor de komende reis. We starten met een stadstour. We
rijden langs de Qutb Minar, een sterk staaltje Islamitische architectuur, en de
hoogste toren van India. We bezichtigen de Lotus tempel, een indrukwekkend
gebouw, waarvan het ontwerp is geïnspireerd door een lotusbloem. De tempel is
In het bezoekerscentrum is
een maquette te zien met een dwarsdoorsnede van de constructie. De zon schijnt
op volle sterkte, het is 34 ºC. We bezoeken Humayun’s Tomb, een verzameling
gebouwen uit de Mughal periode, de tombe is een voorloper van de Taj Mahal. Rond
het gebouw cirkelen wel veertig zwarte wouwen in de lucht. Samen met de Qutb
Minar is dit ons tweede UNESCO werelderfgoed bezoek vandaag. Het verkeer is
inmiddels op volle sterkte losgebarsten. Tuk tuks, motoren, bussen en auto’s
vechten voor een plekje op de weg. Als we ergens moeten wachten voor de
verkeerslichten, wordt er steevast op het raam geklopt door bedelaars en
verkopers. Kleine kinderen die heeeel zielig kijken en hun handjes naar hun
mond brengen, ten teken dat ze honger hebben. Een vrouw gooit een piepjonge
baby in de strijd, als een poppenkastpop zwaait ze met het babyhandje naar ons,
onder de andere armpje zit een lege fles geklemd. Als we bij groen licht weer
oprijden, verdwijnen ze, wachtend op het volgende rode licht.
Een man die niet meer is dan
een stompje, waagt zich ook tussen de auto’s, hij komt niet eens boven het raam
uit. Hoe hij zich weet te handhaven in de drukte is mij een raadsel. Veel
bedelaars werken voor een crimineel syndicaat, bedelen is schijnbaar erg
lucratief. Wij hebben besloten niks te geven, hoe schrijnend de situaties ook
lijken te zijn.
We raken in conflict met
onze chauffeur, hij wil ons steeds naar winkels en restaurants brengen waar hij
waarschijnlijk commissie ontvangt. Wij leggen hem uit dat we hierin niet
geïnteresseerd zijn, maar hij is erg vasthoudend. Wij willen naar de winkels
van Connaught Place, maar hij beweert dat ze tussen twaalf en twee gesloten
zijn, en dat hij nog wel een restaurant weet waar hij ons heen gaat brengen.
Wij houden voet bij stuk, en
natuurlijk zijn de winkels gewoon open. We zoeken zelf een restaurant uit, en
besluiten dat het op deze manier niets gaat worden met onze chauffeur. We lopen
over de straat, iemand maakt z’n stoepje schoon, een laag vieze drab belandt
vlak voor onze voeten op het trottoir. ,,Only in India! “ roept een omstander. Na
een bezoek aan het National Gallery of Modern Art, waar we onder de indruk zijn
van het werk van Upadhaya Chintan, gaan we terug naar het hotel. We eten een
aardappelburger bij de Indiase fastfoodketen Nirula’s, maar deze is toch niet
zo lekker als we hadden verwacht.
We zijn in een recordtempo
van 1 dag geacclimatiseerd, en voelen ons erg op ons gemak. Ben benieuwd of dit
zo gaat blijven de rest van de reis.
In de buurt van de
McDonalds, die geen Big Mac op het menu heeft staan, maar veel vegetarische
producten, zoals de Paneer Salsa Wrap en de McVeggie, worden we steevast aangeklampt
door vieze, onverzorgde kinderen, die geld of eten nodig hebben. Tegenover het
hotel is een voetverzorgingssalon, waar we na een voetmassage onze vermoeidheid
snel vergeten. We hebben contact gehad met de reisorganisatie over onze chauffeur.
Mijnheer Singh, de lokale vertegenwoordiger, komt ’s avonds langs om te horen
wat de problemen zijn, en belooft ons morgen een nieuwe chauffeur.
Zondag 12 oktober
We maken kennis met onze
nieuwe chauffeur, en rijden door de stad en laten het alledaagse leven aan ons
voorbij trekken. Het lijkt of de bedelaars vandaag een vrije dag hebben
genomen. Twee kinderen, een jongentje met opgetekende snor begeleid een meisje
op een trommeltje, terwijl ze handstandjes uitvoert op het asfalt tussen de
auto’s. We doen wat inkopen in Ansal Plaza, en rijden naar het Rode Fort. We
lunchen in Hotel Broadway, en doen een stadswandeling door de smalle straatjes
van Old Delhi onder leiding van een gids. We worden gekoppeld aan Mariet en
Betty die ook met Namasté reizen. We nemen eerst een Riksja door het druk
toeterende verkeer. Een jongetje ligt ondertussen gewoon te slapen op de
benzinetank van een rijdende motor, terwijl zijn vader behendig door het
verkeer manoeuvreert. We lopen langs de moskee Moti Masjid, zien hoe snacks
bereid en gefrituurd worden in grote
wokken met olie. Ook bezoeken we nog een Jain tempel in een opvallend rustig
straatje, waar de rust slechts verstoord wordt door kinderen die al vast diwali
vuurwerk afsteken. We nemen een riksja terug, en sluiten de dag af met een
kopje chai in hotel Broadway, en eten bij een restaurant aan het pleintje bij
ons hotel.
Maandag 13 oktober
We wagen ons in de drukke
ochtendspits van Delhi en gaan via de snelweg richting Rajasthan. We slalommen
tussen het verkeer door en kunnen flink wat vaart maken, tot we verder moeten
over en tweebaansweg. We rijden door kleine dorpjes waar het een drukte van
belang is. Onze chauffeur is ook voor het eerst in Rajasthan, en moet af en toe
de weg vragen. Als antwoord krijgt hij meestal een knik met het hoofd naar
links en naar rechts, en daar kan hij waarschijnlijk uit afleiden hoe hij moet
rijden. De wegenkaart die ik hem heb aangeboden wordt genegeerd. Een groepje
kinderen kijkt nieuwsgierig naar ons, we draaien het raampje open om wat ballonnen
uit te delen heel veel kleine handjes graaien razendsnel in het rond, en weg
zijn de ballonnen. Bussen die we inhalen zijn afgeladen vol, mensen zitten op
het dak. Het verkeer is chaotisch, er is maar 1 verkeersregel: rij niet tegen
elkaar aan.
We rijden de binnenplaatsvan ons hotel in Mandawa op, en raken vast in het zand. We krijgen en ruime
torenkamer in het kasteelhotel. Nog maar net buiten de poort van het hotel
worden we lastig gevallen door kinderen die gids willen spelen, en ons willen
rondleiden langs de vele Haveli’s die het plaatsje rijk is. We schudden de kids
van ons af, en gaan even wat boodschappen doen. Alienka let even niet op en
komt op het looppad van een koe. Het beest tilt haar kop op en duwt Alienka
hardhandig opzij. We koelen even af bij het zwembad, dat we delen met vele
duiven, die het als drinkplaats gebruiken.
Dinsdag 14 oktober
Dit gedeelte van de Thar
woestijn is net als de Kalahari vrij groen, maar minder afwisselend. Dat het
niet altijd goed gaat in het Indiase verkeer blijkt nu, twee vrachtwagens
botsten frontaal op elkaar. De weg is gedeeltelijk versperd, we kunnen er nog
maar net langs. We betrekken een enorme kamer in haveli-hotel Bhanwar Niwas in
Bikaner. Na de lunch doen we met een gids een stadstour. We krijgen een uitgebreide
rondleiding door het Junagarh Fort. Een groep schoolkinderen kijkt ons met open
mond aan. Ze komen uit de provincie, en ze hebben nog nooit eerder blanke
buitenlanders gezien. Ze zeggen tegen de gids dat hij wel heel blij moet zijn
dat hij bij ons mag zijn. Het fort bevat onder andere een indrukwekkende
collectie wapentuig. In het begin van de twintigste eeuw verruilde men het fort
voor het ‘moderne’ Lalgarh Palace, en daar gaan we nu heen. Het doet
tegenwoordig dienst als luxe hotel. We drinken een koel flesje Mirinda Orange
in de bar die rijkelijk maar luguber gedecoreerd is met opgezette beesten. De
gids vertelt over het leven in India, en we komen er achter dat het slecht
gesteld is met de positie van de vrouw hier. Ze hebben weinig in te brengen, en
doen het zwaarste en vuilste werk. Een dochter krijgen, dat is alleen maar
lastig, want er moet later een bruidsschat opgehoest worden. Officieel is het
verboden, maar hierdoor worden er nog steeds meisjesbaby’s geaborteerd.
We rijden terug naar het
hotel. Een vrouw gooit weer een baby in de strijd om te bedelen. Om het extra
zielig te laten lijken is het oor van het kind met schoensmeerachtige
substantie zwart gemaakt, en verbonden met een vuil stukje verband. Het lijkt
inderdaad gruwelijk
Tegen de avond lopen we nog
even door het centrum, waar het gonst van alle motoren, brommers en tuk tuks.
In een zijstraatje is een kruidenmarkt, we kunnen het hier niet te lang
volhouden, de pepers slaan op onze keel.
Woensdag 15 oktober
Vroeg op voor een bezoek aan
de rattentempel in Deshnok. De tempelvloer is bezaaid met rattenuitwerpselen,
waar we op blote voeten en sokken doorheen lopen. Tientallen ratten zitten op
hun gemak in dit luilekkerland. Een paar ratten drinken uit een grote kom met
melk. Hier gelooft men dat deze beesten gereïncarneerde heiligen zijn, en
worden daarom gevoerd met melk en snoep. Blijkbaar niet het allerbeste dieet
voor een rat, want ze zien er allemaal wat ongezond en stoffig uit.
Het ruikt verre van
aangenaam, dus rijden we snel verder richting Osian, waar we intrek nemen in
een tent in Reggie’s Camel Camp, op een enorme zandduin gelegen in de woestijn.
Het kost wat moeite om er te komen, want onze chauffeur heeft niet goed
opgelet, en heeft per ongeluk het kamelenpad naar boven genomen. Na de lunch
brengen we de middag door aan het zwembad, van waar we de hele omgeving kunnen
overzien. Net voor zonsondergang maken we een tochtje op een kameel door de
woestijn, en voor het diner krijgen we nog een show met Rajasthaanse dans en
muziek. Bij het eten krijgen we overheerlijk vers gebakken naan brood.
Donderdag 16 oktober
Het Mehrangarh Fort in
Jodhpur, is een van de grootse forten van India. Een audiotour voert ons langs
de interessante plekken, en voorziet ons van
relevante informatie. Een prima alternatief voor opdringerige, slecht
verstaanbare gidsen, die we gewoonlijk met enige moeite van ons af weten te
slaan. Vanaf het fort hebben we een schitterend uitzicht over de ‘blauwe stad’.
De huizen van Jodphur waren niet altijd blauw. Men voegde kopersulfaat toe aan
de verf om de huizen te beschermen tegen termieten. Op de muur naast de IJzeren
Poort staan de handafdrukken van de weduwen van de Maharadja, die zich in
In het plaatsje Luni worden
we enthousiast onthaald in het Fort Chanwa hotel.
We hebben erg veel geluk,
volgens het personeel, want we slapen in dezelfde kamer als Madonna eerder dit
jaar verbleef.
Het is werkelijk een
schitterende accommodatie, onze kamer heeft een privé dakterras, waar we ’s
morgens en ’s avonds (overdag is het er te heet) heerlijk kunnen zitten, met
uitzicht over het dorpje en de omgeving. We wandelen regelmatig door de
hoofdstraat van Luni, koeien en varkens scharrelen door de rommel, en mensen
staren ons nieuwsgierig aan. We drinken dan altijd een flesje Mirinda Orange,
in een klein winkeltje niet groter dan een kast, in het dorp. Ik moet altijd
achter de toonbank naast de eigenaar op een krukje komen zitten, dat is goed
voor zijn PR, want als wij daar zijn is het altijd erg druk. Een groep
schooljongens verzamelt zich voor de winkel en blijft ons maar aanstaren.
Vlakbij het hotel woont een groepje kleine kinderen met wat meer lef. Ze doen
er alles aan om ons mee naar huis te nemen, maar dat doen we maar niet. Met
drie man sterk proberen ze Alienka mee te sleuren. ,,Thank Yoouu” roept een
heel klein kindje verderop. Hij is in de war, hij bedoelt eigenlijk
,,Halloooo”.
Vrijdag 17 oktober
Vandaag doen we rustig aan.
Ik koop een tiffin, een Indiaas lunchtrommeltje. We drinken weer een Mirinda
Orange in het dorpje (we zijn er inmiddels bijna aan verslaafd), en brengen de
dag door bij het zwembad, het restaurant van Fort Chanwa, en ons dakterras met
fantastische zonsondergang. ,,Hellooo, Hellooo”
horen we. Op een
binnenplaats van een huis verderop zijn we gespot door drie kinderen, ze
zwaaien enthousiast. We krijgen nog een korte rondleiding van een van de
kamerjongens door het fraai ingerichte fort. De kamer van ons (14) is toch de
mooiste.
Zaterdag 18 oktober
Langzaam zien we Luni
ontwaken vanaf ons dakterras. Een eekhoorntje komt nieuwsgierig op ons
toegelopen. Het beestje vindt de masala chips uit onze minibar erg lekker en
eet uit mijn hand. Een tweede eekhoorn meld zich, maar deze bijt me in de
vinger. Het verkeer is vandaag een chaos, vooral de vele vrachtwagens zorgen
voor gevaarlijke situaties. We eten onderweg in een wegrestaurant. Het eten is
duur en smakeloos. Zo slecht hebben we sinds lange tijd niet gegeten, en zeker niet
in India. ,,Middelmatig”, zeg ik nog vriendelijk, als mij door de ober gevraagd
wordt naar de kwaliteit van het eten. Hij loopt zonder daarop te reageren weg. Ik
weiger de volle prijs te betalen, en na veel gemorrel gaan er 210 rupees van de
rekening af.
We checken in een deluxe suite in
We bezoeken de Adinatha, een
indrukwekkende Jain temple. Deze is gebouwd op 1444 kunstig gegraveerde
pilaren, waarvan geen twee dezelfde zijn. Een geüniformeerde bewaker laat ons onopvallend
tegen een kleine fooi de mooiste plekjes van de tempel zien.
Terug in het hotel nemen we
beide een Ayurvedische massage. Onze kamer heeft een jacuzzi buiten, en daar
moeten we natuurlijk ook in. Helaas
blijkt de combinatie van westerse en Indiase gerechten in het hotelrestaurant
teleurstellend. Vandaag is een culinair dieptepunt.
Zondag 19 oktober
Een lange rit over een smal
weggetje door een spectaculair landschap op weg naar het fort van Kumbhalgarh.
Onze chauffeur is een echt stadsmens, en heeft weinig met het platteland.
Zuchtend neemt hij weer een haarspeldbocht of ander obstakel. Hij heeft op
aanraden van de hotelportier deze lange route zelf uitgekozen, de route die ik
had voorgesteld over het dorpje Sadri was veel korter. Wij vinden het niet erg,
de tocht is geweldig. Bijna komt er een eind aan de rit als de weg versperd
wordt door een verongelukte bus, maar we kunnen er nog net langs. De muur van
het fort heeft een omtrek van
Het hotel is gelegen in het
toeristische gedeelte van de stad, met talloze handwerkwinkeltjes gericht op de
toerist. Die zijn er ook veel hier. Neo-hippies in spuuglelijke gewaden, op
zoek naar zichzelf, maar dan in het verkeerde deel van de stad. Even verder
zijn wel leuke winkels, het echte India, maar daar zie je ze niet.
Vlak voor het eten komt een
groep langoeren naar het dakterras van het restaurant. Alienka krijgt
geroosterd brood en bananen van de ober om aan de apen te voeren.
Een paar apen zijn erg
ondeugend, ze gooien een lamp stuk, en eten de bloemen van de planten. We komen
Betty en Mariet weer tegen, onder het genot van een borrel praten we even bij,
tot we weggekeken worden door het personeel.
Maandag 20 oktober
Vlakbij het hotel wordt
dagelijks de James Bond film Octopussy vertoond, de film werd hier gedeeltelijk
opgenomen. Even e-mailen naar het thuisfront, maar het is moeilijk om ons te
concentreren. Naast ons zit een Lonely Planet adept met een Kermit-de-Kikker
stem met United Airlines te Skypen. Mijnheer wil zijn rond-de-wereld-ticket
wijzigen en dat gaat niet zonder moeite. Snel gaan we het stadje in, bekijken
de winkels en de kleurrijke markt.
We nemen een tut tuk terug,
we moeten stevig onderhandelen, want de meeste chauffeurs willen niet lager
gaan dan 50 of 60 rupees. We vinden een die het voor 30 wil, doen, en per
ongeluk zelf nog 5 rupees van de prijs afdingt. Na de lunch maken we een
boottochtje over het Picholameer. Het stelt niet veel voor, vijftien minuten
varen, waarna we worden afgezet op Jag Mandir, een klein paleis in het meer
waar niks te zien of doen is. Hier moeten we veertig minuten blijven, een
flesje frisdrank is zelfs voor Europese begrippen bespottelijk duur. Vervolgens
zijn we weer in 5 minuten bij het beginpunt. Hierna volgt een High Tea in het
Prakash Palace. Die hebben er ook niet veel van begrepen. We krijgen harde
scones, met jam en opgeklopt zoet schuim dat voor clotted cream moet doorgaan.
Warme kiptosti’s, patat, sneetjes witbrood, koekjes en een chocoladegebakje. We
kunnen er wel om lachen. We gaan nog wat boodschapjes doen. Bij de tempel is
een schoolklas op excursie, ik moet met ze op de foto, en de hele klas wil ons
een hand geven, sommigen zelfs meerdere malen.
Dinsdag 21 oktober
De weg naar Chittaurgarh is
rustig, we kunnen lekker doorrijden. Ons hotel ligt in Bijaipur, een uur rijden
over een smal kronkelend weggetje door onherbergzaam gebied. We passeren enkele
kleine boerendorpjes alvorens we kunnen inchecken in een grote suite in hotel
Castle Bijapur. Dit hotel is helemaal geweldig!! Perfecte ligging, een goed
zwembad en geweldig eten. Het personeel in het restaurant is van goede wil,
maar zeker als er groepen aanschuiven komen ze handen te kort.
We hebben inmiddels geleerd
dat door het restaurantpersoneel op strategische momenten te tippen, er deuren
voor je opengaan die voor anderen gesloten blijven.
Zo zitten we aan de beste
tafels, krijgen we extra service, en hoeven niet met de groep in de rij te
staan omdat we eerder mogen dineren.
In het dorpje worden we thuis
uitgenodigd bij Chand Jat, ze woont met haar familie in een bescheiden huisje,
op de binnenplaats loopt wat vee, en de vloer is gemaakt van koeienpoep.
Woensdag 22 oktober
We rijden naar Chittaurgarh,
en bezichtigen het grootste fort van Azië. Binnen de muren van het fort zijn er
talloze tempels en paleizen te bekijken. De indrukwekkende Vijay Stambha, de
toren der overwinning, opgedragen aan Oppergod Vishnu. Het Mahsati Terrace ,
het crematorium van de krijgers. En Rana Ratan Singh’s Palace, pittoresk
gelegen aan het Ratneshwar Lake. Bij de ingang wel even wat gidsen en verkopers
lozen, maar het is wederom erg de moeite waard.
Terug in Bijaipur brengen we
de middag door aan het zwembad, en loop ik nog wat door het dorpje. Kinderen
begeleiden de koeien van het land terug naar huis, varkens scharrelen door de
vuilnis. Al ligt een dorpje nog zo afgelegen in India, er rijden altijd wel
bussen, deze zijn afgeladen vol, zelfs op het dak zitten mensen.
Donderdag 23 oktober
’s Morgens vroeg bij het
ghat, tref ik drie zussen, die net de was hebben gedaan, en graag willen
poseren voor een foto. De weg naar Bundi is erg slecht, ook het gedeelte over
de autoweg is rampzalig wegens wegwerkzaamheden. Het is in India volkomen normaal om te
spookrijden op de autobaan. Omleidingen over de andere weghelft worden slechts
summier aangegeven. Geen pionnen, knipperlichten of afzethekken. We krijgen een
grote lichte kamer in Bundi Haveli, en na de lunch gaan we het stadje
verkennen. In de oude gedeelte vinden we kleurrijke huizen, in de nieuwstad
drukke markten en een chaotisch verkeer. Het is aangenaam vertoeven in Bundi.
Kinderen zijn erg nieuwsgierig naar onze ‘goede naam’, en waar we vandaan
komen. We internetten bij een winkeltje,
en dineren op het dak van ons hotel. De ‘restaurantmanager’ is heel erg
aanwezig, hij laat ons maar niet met rust. Hij probeert erg goed zijn best te
doen, maar heeft niet in de gaten dat hij ons enorm irriteert.
Vrijdag 24 oktober
We zijn de enige
ontbijtgasten, en toch duurt het een half uur voordat we het ontbijt, twee
omeletten, toast en thee, op tafel hebben staan. Er zijn vier mensen in de
keuken aan het werk. Een Engelse toerist waarschuwde ons gisteren al, en ook in
de Footprint Guide wordt melding gemaakt van zeer agressieve apen bij de ingang
van het Taragarh Fort. Dus gewapend met een half uitgeschoven eenpotig statief,
maken we de pittige klim naar boven, aangekomen bij het fort valt er geen aap
te bekennen.
We hebben een fraai uitzicht
over Bundi, de gebouwen en poorten zijn in slechte staat, en de paden zijn
overwoekerd met onkruid. Er zijn een paar grote waterreservoirs uitgehouwen in
de rots. In de heuvel zelf moet een uitgebreid gangenstelsel zijn uitgehouwen.
Plotseling komen de apen richting de waterput, ze zijn verre van agressief, en
niet geïnteresseerd in ons, allen in het groene water in de put. Een eindje
naar beneden ligt de Rani Mahal, een paleis waar de vrouwen van de heersers
verbleven.
Als we tegen lunchtijd onze
kamer verlaten, zwaait er boven een deur open, en de restaurantmanager komt met
hele kleine snelle stapjes achter ons aan de trap af, klaar om ons naar het
restaurant te loodsen. We weten net op tijd te ‘ontsnappen’ , maar kunnen niet
zo snel een alternatief vinden, dus even later zitten we toch weer bij Humpty
Dumpty, zoals we hem inmiddels gedoopt hebben,
in het restaurant. Vastbesloten om vanavond wat anders te zoeken.
We vermaken ons in het
stadje op de markt, en pauzeren even vlakbij een pleisterplaats van
handkarchauffeurs. Deze moeten erg lachen om de manier hoe wij met bedelende
kinderen omgaan. Een jongeman begint met mij een gesprek, dat door de
taalbarrière een vreemde wending krijgt. We worden aangesproken door een
verkoper van massageapparaten. De verkoper demonstreert het apparaat bij mij en
mijn nieuwe vriend. Er komen verschillende hulpstukken uit de doos, maar als
het oormassage-hulpstuk uit de doos komt haak ik af. We hebben inmiddels wel
een opstootje veroorzaakt, vele nieuwsgierige Indiërs hebben zich om ons heen verzameld en kijken
geïnteresseerd toe. Hilarisch!
Humpty Dumpty heeft zijn
witte bloes uitgetrokken, en loopt in een werkpakje met een plumeau af te
stoffen. Vanavond heeft hij andere slachtoffers gevonden. We zijn veilig. We
horen muziek en gaan naar buiten, er komt een bruiloftsstoet voorbij. Een
rijdende aggregaat, een karretje met grote luidsprekers en lampen, een bruidegom te paard, gevolg door
muzikanten en wild dansende jongeren. Zo gauw ze ons in de gaten krijgen zijn
ze de bruidegom en de muziek vergeten, en staan allemaal om ons heen. Er moeten
foto’s gemaakt worden, en handen geschud, en eigenlijk moeten wij ook
meedansen. Maar dat doen we maar niet.
Zaterdag 25 oktober
Humpty Dumpty is een stuk
minder vriendelijk, het zal wel zijn omdat we gisteren niet voor het diner zijn
verschenen. Het ontbijt duurt als hij er alleen voor staat ‘slechts’ twintig
minuten. Als we het hotel verlaten is hij bezig met het schoonmaken van een van
de kamers. De weg die we vandaag moeten gaan is in erg slechte conditie.
Het straatbeeld van het
dorpje Ranthambore wordt voornamelijk bepaald door talloze reclameborden voor
tijgersafari’s en tijgerhotels. Gelukkig ligt ons hotel Dev Vilas buiten het
dorpje, en vlak bij de ingang van het Nationale Park. We krijgen een ruime
kamer met twee badkamers. Het hotel heeft een prima zwembad, en het eten in het
restaurant is uitstekend.
Zondag 26 oktober
Vroeg op voor onze eerste
Tijgersafari van vandaag. Nog geen half uur in het park gebeurt het vlak voor
onze jeep. Een jong sambarhert rent voor z’n leven, gevolgd door een tijger. De
tijger grijpt het hert en doodt het. Vervolgens verdwijnt hij achter een
struikje om het op te peuzelen. Het moederhert roept nog tevergeefs naar haar
verloren jong.
De stemming in de jeep is
euforisch, ook onze vrouwelijke gids is door het dolle heen, dit gebeurt bijna
nooit.
De passagiers van de andere
jeeps en bussen hebben schijnbaar minder geluk, ze kijken niet erg blij.
In de middag volgt de tweede
safari, nu zien we geen tijgers, alleen heel veel herten, apen, een krokodil,
mangoesten en veel vogels. Het park is op zich zelf als natuurgebied ook erg
interessant. Teleurgestelde gezichten in de terugkerende voertuigen. Terug in
het hotel spreken we een Engels echtpaar, ze hebben net hun vierde safari er op
zitten, maar nog geen tijger gezien.
Maandag 27 oktober
We komen aan in Jaipur, de
hoofdstad van Rajasthan. De tuktuk chauffeurs en verkopers zijn extra
vasthoudend, want in Jaipur beginnen veel ‘nieuwkomers’ hun rondreis.Vandaag is
het Divali, ‘The Festival of Lights’ Het feest wordt door arm en rijk gevierd,
met veel lichtjes, (knal)vuurwerk en zoetigheid. We doen nog wat inkopen op
M.I. Road. Op de terugweg zien we zelfs onze eerste Indiase supermarkt!! We
eten ’s avonds niet in het hotel vanwege het norse personeel, maar aan de
overkant van de weg bij Chaitanya. Daarna steken we in de hotelkamer onze eigen
divalilichtjes aan. In de stad lijkt het wel oorlog, siervuurwerk is niet
populair, er wordt zo hard mogelijk geknald.
Dinsdag 28 oktober
Onze chauffeur heeft de auto
van binnen en buiten versierd met slingers van goudsbloemen, die je bij ons in
de straat kunt kopen. We maken een stadstour door het centrum. Er is teveel
verkeer, en de nauwe poortjes overal vormen ware bottlenecks. We bekijken de
Hawa Mahal, waar het krioelt van de toeristen en verkopers, en het City Palace.
De musea zijn vanwege de feestdagen helaas gesloten. We gaan naar de Surya
Mandir, de apentempel, bekend van de soapserie rond de tempelapen op NatGeo
Channel. We kopen een zak nootjes om aan de apen te voeren. De ‘Galta Gang’
gedraagt zich redelijk, behalve een aap, die tot twee keer toe bij Alienka op
de schouders springt.
Woensdag 29 oktober
We rijden naar Fatehpur
Sikri, een spookstad uit de 16e eeuw, gesticht door Akbar de Grote.
De stad werd slechts veertien jaar bewoond, en door gebrek aan drinkwater verlaten.
De gidsen en verkopers rond het complex zijn erg agressief. De toegangspoort is
erg indrukwekkend, en de stad is uniek in opzet, maar verder doet het ons
weinig. We rijden door naar ons hotel in industriestad Agra. Vanaf het dak
kunnen we de Taj Mahal ondanks zware smog, nog net zien liggen.
Donderdag 30 oktober
Weer vroeg op, voor
zonsopkomst moeten we bij de Taj Mahal zijn. Na de gebruikelijke taferelen met
opdringerige riksjachauffeurs en verkopers, staan we in de rij voor het
wereldberoemde mausoleum. Er zijn twee poorten geopend, en bij elke poort staan
twee detectiepoortjes, een voor mannen en een voor vrouwen. De doorstroming is
niet snel voor een attractie waar 2,4 miljoen bezoekers per jaar komen. Zo van
dichtbij is de Taj Mahal erg indrukwekkend.
We rijden terug naar Delhi,
waar we inchecken in het Avalon Courtyard hotel. Een modern hotel, gelegen in
een vreemde wijk. Als ik een wandeling ga maken kom ik in de bouwput van de
Delhi Metro terecht, en de andere kant in een achterstandswijk, waar de
kinderen zich verbaasd afvragen wat die ‘Gora’ daar heeft te zoeken.
Vrijdag 31 oktober
We krijgen assistentie van
de lokale vertegenwoordiger om het vliegveld binnen te raken. Inchecken duurt
erg lang, en het was vroeger nog veel erger aldus onze agent. In de Duty Free
winkel kan alleen met dollars betaald worden, niet met rupees.